dinsdag 26 januari 2016

1e idee voor herontwerp

Onderstaande is tevens beschreven in de blogpost:
Herontwerpen: divergeren vanuit een eerste ontwerp idee. 
Hier opnieuw opgenomen voor een beoordeling door de begeleidend docent.

in de visie van mijn opleiding staat:

We werken vanuit het concept van ‘blended learning’. Dit betekent dat we gebruikmaken van een mix van contactonderwijs, multimedia en ict-toepassingen (e-learning) én binnen- en buitenschools leren. Hiermee spelen we in op de kenmerken van de huidige generatie jongeren.

In de praktijk is hier nog weinig van terug te zien. Ons hele onderwijs is opgebouwd uit contact onderwijs. Er worden geen digitale onderwijs tools gebruikt. Als er al wat wordt gebruikt dan gebeurt dat in een contactmoment. Bijv. (kahoot). In het kader van het nieuwe curriculum moeten er keuze delen worden aangeboden. Omdat ik een keuze deel ga schrijven (kwetsbare ouderen in acute en kortdurende opname situaties) wil ik gaan kijken naar de mogelijkheden van blended learning bij onze studenten. Dit keuze deel moet een studiebelasting van 240 uur gaan vullen. Te veel voor alleen maar contactonderwijs!

Curriculum analyse en leren divergeren

Gister bezig geweest met curriculum analyse en leren divergeren. Creatief divergent denken

We zijn, in ons ontwerpteam,  eerst gaan kijken naar de curriculum analyse. Wat heb je gedaan, gevonden en wat zijn de opvallende patronen hierbij. We hebben gekeken naar een sterkte / zwakte analyse.
Wat bij mij vooral opviel was dat er een aantal elementen zijn waar wij als school (Summa College) wel een visie op hebben en waarvan wij als school aangeven dat we die belangrijk vinden, maar die we helemaal niet doen binnen ons team.
In de schoolvisie staat: “Voor alle niet-beroepsgerichte onderdelen, zoals Loopbaan Burgerschap, Rekenen, Nederlandse taal, Moderne Vreemde Talen, geldt dat deze zo veel mogelijk geïntegreerd in het beroepsonderwijs worden aangeboden, dan wel in een contextrijke leeromgeving.”
Binnen mijn team zijn Nederlands, Engels rekenen en llb aparte vakken die los  en door aparte docenten worden aangeboden. De vakken hebben geen enkele integratie met de andere vakken. Zelf het onderdeel verpleegtechnisch rekenen wordt niet aangeboden bij rekenen maar in de workshop verpleegkunde.

Een andere is dat mijn school in de visie heeft staan dat we “werken vanuit het concept van ‘blended learning’. Dit betekent dat we gebruikmaken van een mix van contactonderwijs, multimedia en ict-toepassingen (e-learning) én binnen- en buitenschools leren. Hiermee spelen we in op de kenmerken van de huidige generatie jongeren.”
Van dit deel van de visie is erg weinig tot niets terug te zien in het curriculum zoals het door ons team wordt aangeboden. In mijn optiek liggen hier zeker kansen voor ontwikkeling. Het toepassen van Blended learning geeft mogelijkheden om beter aan te sluiten bij de leerbehoeften van onze leerlingen. Het leren stop niet bij de uitgang van de school, maar gaat door via social-media,  Leerlingen staan in contact met elkaar en kunnen op hun eigen moment in hun eigen omgeving bezig zijn met leren. Binnen ons team is nagenoeg alles tijd en plaats gebonden vormgegeven en bestaat onderwijstijd volledig uit contacttijd. Natuurlijk wordt er wel huiswerk gegeven, maar dat bestaat bijna altijd uit opdrachten mbv. “oude media”. Lees dit, maak dat etc.

Leuk om mee bezig te zijn en mooi om te bekijken wat ik daar in kan betekenen in de zin van dit leerarrangement.

Vervolgens zijn we aan de gang gegaan met divergent denken. De opdracht was om vanuit de lacune tussen het voorgenomen beleid en de uitvoering een divergerende vraag te stellen, waar anderen dan op kunnen gaan reageren. Boeiend was om te zien hoe moeilijk het is om een divergerende vraag te stellen. Ik bemerkte in onze ontwerpgroep dat we allemaal veel willen afbakenen omdat we gewoon bepaalde antwoorden willen krijgen. We willen de richting van de antwoorden eigenlijk al sturen in de vraag. Op dat moment is de vraag natuurlijk niet meer divergerend.
In eerste instantie was ik uitgegaan van de volgende vraag:
Hoe kunnen de verschillende elementen van blended learning ingezet worden om 240 uur onderwijs te ontwerpen waarin een maximum van 40 klokuren contactonderwijs vast staat?
Deze is aangepast naar:
Welke verschillende (niet contactonderwijs) werkvormen kun je inzetten bij mbo4 leerlingen?
Vervolgens naar
Welke verschillende werkvormen kunnen ingezet worden om aan te sluiten bij de belevingswereld van studenten?
en tenslotte naar:
Hoe kun je aansluiten bij de belevingswereld  van mbo4 leerlingen?
We zijn in eerste instantie in ons ontwerpteam deze vraag aan het beantwoorden geweest. We kwamen al snel tot de conclusie dat we, doordat we veel met elkaars vragen aan het stoeien waren geweest, moeilijk meer ‘out of the box’ konden denken. We wisten waar het over ging en wisten ook wat voor antwoorden een ieder verwachtte. Na deze sessie zijn de formulieren geruild met andere ontwerp groepen. Ook wij kregen 3 formulieren van andere groepen. We merkten dat het toen veel makkelijker was om hier ‘open’ op te reageren. Vooral een vraag: Hoe maak je toetsen leuk? Was een vraag waar we helemaal ‘los’ op zijn gegaan.
Het resultaat met betrekking tot mijn vraag: Hoe kun je aansluiten bij de belevingswereld  van mbo4 leerlingen? Gaf een heel andere denkrichting aan. De groep die hier mee aan het stoeien is geweest had vooral kritisch gekeken naar de waarom en hoezo vragen. Moet je dit wel willen? Waar houdt opleiden op? Is aansluiten bij de belevingswereld een doel op zich? Boeiende vragen waar ik zeker nog even bij stil wil staan, hoewel mijn primaire reactie is dat je altijd moet proberen aan te sluiten bij de belevingswereld van onze leerlingen. Aansluiten is in mijn optiek iets anders dan meedoen of je opdringen in die wereld.
Al met al een leuke boeiende bijeenkomst.

Link naar de eerste aanzet van de curriculum analyse in het spinnenweb van van den Akker

https://www.dropbox.com/s/2ugn0k53foi0o31/curriculum%20analyse%20met%20spinneweb.docx?dl=0

maandag 25 januari 2016

Herontwerpen: divergeren vanuit een eerste ontwerp idee

in de visie van mijn opleiding staat:
We werken vanuit het concept van ‘blended learning’. Dit betekent dat we gebruikmaken van een mix van contactonderwijs, multimedia en ict-toepassingen (e-learning) én binnen- en buitenschools leren. Hiermee spelen we in op de kenmerken van de huidige generatie jongeren.

In de praktijk is hier nog weinig van terug te zien. Ons hele onderwijs is opgebouwd uit contact onderwijs. Er worden geen dgitale onderwijs tools gebruikt. Als er al wat wordt gebruikt dan gebeurt dat in een contactmoment. Bijv. (kahoot). In het kader van het nieuwe curriculum moeten er keuze delen worden aangeboden. Omdat ik een keuze deel ga schrijven (kwetsbare ouderen in acute en kortdurende opname situaties) wil ik gaan kijken naar de mogelijkheden van blended learning bij onze studenten. Dit keuze deel moet een studiebelasting van 240 uur gaan vullen. Te veel voor alleen maar contactonderwijs!

woensdag 13 januari 2016

leerlingen bloggen

Voor een opdracht van Burgerschap (de zelfde als waarover ik op lesdag 1 de "slo rubric 'hoe complex was jouw opdracht eigenlijk?" heb ingevuld) moeten mijn leerlingen een Blog bijhouden over wat voor conclusies zij trekken uit het uitvoeren van de opdrachten. In het begin leverde dit veel weerstand op. Gaande weg de lessenreeks van 10 weken beginnen sommige leerlingen het minder erg te vinden om een blog bij te houden. Er zijn er zelfs een paar die het leuk beginnen te vinden.Yes

maandag 11 januari 2016

link naar "het leerplan in ontwikkeling".

Link naar "het leerplan in ontwikkeling".

Het leerplan in ontwikkeling.

De titel van dit boek verwijst zowel naar de inhoudelijke dynamiek die er voortdurend is in allerlei leerplankwesties als ook naar het voortschrijdend denken over begrippen en benaderingen van leerplanontwikkeling. Veranderingen in de samenleving vragen steeds om nieuwe kennis en vaardigheden en daarmee om een blijvende ontwikkeling van ons onderwijs. Hoe verloopt dit proces van leerplanontwikkeling? Wat is eigenlijk een leerplan? En wat draagt het bij aan de kwaliteit van leerplanproducten? Deze vragen staan centraal in dit boek.


http://downloads.slo.nl/Repository/leerplan-in-ontwikkeling.pdf

zondag 10 januari 2016

Vier S'en


Vier S'en


Vier onderdelen van een rationale/basisvisie
De vraag 'wat gaan we leren?' is een van de kernvragen bij onderwijsontwikkeling. Over wat leerlingen moeten leren in het onderwijs lopen de meningen veelal uiteen. Om overladenheid in het onderwijs te voorkomen, is prioritering van belang. Niet alles wat wenselijk is, is ook mogelijk en uitvoerbaar. Het gaat om scherpe keuzes gebaseerd op heldere argumenten. Maar welke argumenten doen ertoe? In de literatuur over leerplanontwikkeling is gezocht naar een rationale (visie) van waaruit men keuzes over doelen en inhouden kan maken. In navolging van Tyler (1949) die drie typen doelen en inhouden van onderwijs onderscheidde, namelijk: student, subject en society, worden hier vier onderdelen onderscheiden, waarop onderwijs zich zou moeten richten:

1.     Uitspraken over visie op leren van de leerling (Student).
2.     Richting van het schoolprogramma en -beleid (School).
3.     Specifieke regelgeving binnen het vak of vakkencluster (Subject).
4.     Bepaalde maatschappelijke en beroepsmatige ontwikkelingen (Society).

Uitspraken op deze vier doelen en inhouden fungeren als ankerpunten tijdens het ontwikkelproces: Ze vormen het middelpunt van het curriculaire spinnenweb.

1. Visie op leren van de leerling (Student)
Bij het ontwikkelen van nieuw onderwijs is het van belang stil te staan bij de visie die u en uw collega's op het leren van uw leerlingen hebben en deze expliciet te maken. Een specifieke visie op het leren van leerlingen stuurt ontwerpbeslissingen op alle andere draden van het curriculaire spinnenweb. Voor nieuwe ontwerpbeslissingen voor de inrichting van een curriculumaspect, zult u steeds moeten bekijken of ze passen bij de visie op leren. Een veelgemaakt hoofdonderscheid in visie op leren, is die tussen de behavioristische, cognitivistische en constructivistische visie op leren.

2. Onderwijsprogramma en -beleid van de school (School)
Ook de school kan een aantal uitgangspunten geformuleerd hebben waaraan het onderwijs op de school zou moeten voldoen. Om een ontwerp te kunnen plaatsen binnen het beleid van de school, is het van belang om als ontwerper deze plannen te kennen en overzicht te hebben van mogelijke uitwerkingen die aan deze uitgangspunten zijn/worden gegeven.

3. Ontwikkelingen van uw vak of vakkencluster (Subject)
Ook binnen het vak of vakkencluster waarbinnen het ontwerp geplaatst kan worden staan de ontwikkelingen niet stil (zie bijvoorbeeld websites van relevante vakcommunities). Om samenhang en lijn in het onderwijsprogramma van de school te waarborgen, is het van belang na te gaan hoe uw ontwerp past binnen belangwekkende trends.

4. Maatschappelijke en beroepsgerichte ontwikkelingen (Society)

Ook landelijke of regionale maatschappelijke en beroepsgerichte ontwikkelingen kunnen het ankerpunt vormen voor uw ontwerp. Voorbeelden zijn ontwikkelingen op het terrein van burgerschap, duurzame ontwikkeling, financiële educatie, vieren en herdenken. 

Bron: cursuscurriculumontwerp.slo.nl

Ontwerpen volgens het model van van den Akker


Ontwerpen volgens het model van van den Akker:


Het curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003) visualiseert welke leerplanaspecten een belangrijke rol spelen. Zoals het spinnenweb laat zien vormt de 'visie de kern. Alle andere leerplanaspecten zijn verbonden met deze visie en idealiter ook verbonden met elkaar. Elk van de leerplanaspecten is aan verandering onderhevig bij onderwijsontwikkeling. Wanneer er verandering optreedt in één van de aspecten, zal dat ook verandering in de andere aspecten teweegbrengen.



Eén van de grootste uitdagingen bij het ontwerpen van onderwijs, is het creëren van een samenhangende les, lessenreeks of jaarprogramma. Met andere woorden, het ontwerp moet logisch in elkaar steken en een passend geheel vormen. Welke consequenties hebben de gekozen leerdoelen en leerinhouden, voor bijvoorbeeld de leeractiviteiten? En wat betekenen deze doelen en inhouden voor de beoordeling; wat en hoe wordt er beoordeeld? En wat betekent het voor de tijd en plaats waar leerlingen leren? Voor het creëren van zo'n samenhangend ontwerp kan het curriculaire spinnenweb ondersteuning bieden.






Elk leerplanaspect van het curriculaire spinnenweb werpt een eigen kernvraag op met betrekking tot het onderwijzen en leren van leerlingen:
component:
kernvraag:
basisvisie
Waartoe leren de leerlingen?
leerdoelen
Waar leren zij voor?
leerinhouden
Wat leren ze?
leeractiviteiten
Hoe leren ze?
docentrollen
Hoe is de rol van de docent daarbij?
leerbronnen en leermiddelen
Waarmee leren de leerlingen?
leerlinggroepering
Met wie leren zij?
plaats
Waar leren ze?
tijd
Wanneer leren ze?
beoordeling
Hoe wordt hun leren en de opbrengst daarvan getoetst?

Met de beantwoording van deze kernvragen, krijgt ieder onderwijsontwerp, van  micro- tot macroniveau, invulling. Als het gaat om het ontwikkelen van een les(senreeks) (microniveau), zijn de bovenstaande kernvragen als volgt te specificeren:

basisvisie
·   Wat is het motief voor deze les(senreeks)?
·   Vanuit welke vakontwikkelingen of pedagogisch-didactische visie is de les(senreeks) opgezet?
leerdoelen
·   Wat moet er met de opdracht of les worden bereikt?
·   Wat kunnen leerlingen na de opdracht of les wat hun nu niet nog niet (voldoende) lukt?
·   Wat kan of moet er aan het eind van de opdracht of les worden getoetst?
leerinhouden
·   Wat leren leerlingen van de les(senreeks)?
·   Gaat het om vakinhouden, om (vak)vaardigheden of attitudes?
leeractiviteiten
·   Hoe leren en werken de leerlingen gedurende de opdracht of les?
·   Welk gedrag of welke activiteiten laten zij zien?
docentrollen
·   Wat is de rol van de docent bij de les(senreeks)?
·   En die van eventuele anderen (bijvoorbeeld toa's, mentoren)?
leerbronnen en leermiddelen
·   Welke middelen heb je nodig voor je les(senreeks) ?
·   In welke vorm: digitaal (elo?), papier?
groeperingsvorm
·   Leren leerlingen in groepjes?
·   Hoe groot is de totale groep leerlingen?En de groepjes?
·   Hoe en door wie is de groep samengesteld? En de groepjes?
tijd
·   Wanneer vindt de les(senreeks) plaats?
·   Hoeveel tijd beslaat de les(senreeks)?
·   Wat betekent dit voor de inroostering en de planning?
plaats
·   Waar leren de leerlingen gedurende de les(senreeks)?
·   Binnen of ook buiten de school?
·   Indien ook op school: in welke lokalen?
beoordeling
·   Hoe wordt getoetst wat de leerlingen hebben geleerd?
·   Schriftelijk, mondeling, via een onderzoeks- of ontwerpopdracht, een practicumtoets, een presentatie?



Voor een volledig onderwijsontwerp moet elk van deze leerplanaspecten worden ingekleurd. Deze inkleuringen dienen met elkaar te harmoniëren, ze mogen in ieder geval niet tegenstrijdig zijn met elkaar. Dus: passen de gekozen leerdoelen daadwerkelijk bij de geformuleerde basisvisie? En sluiten de gekozen leerinhouden aan bij de leerdoelen? Passen de gekozen leermaterialen bij de leerinhouden? Et cetera.


Bron: cursuscurriculumontwerp.slo.nl


Jan van den Akker heeft het over 3 verschijningsvormen van het curriculum





Deel opdracht A,B en C van la2

In de onderstaande link staat de opdracht voor de komende weken. Het abc deel voor uitdagend ontwerpen gaat vooral over een curiculum analyse.Het abc deel wordt afgesloten met een peer feedback sessie tijdens bijeenkomst 4. 

Deel A: analyse van het curriculum m.b.v. het model van Van den Akker

Deel B: een inhoudelijke analyse van het opleidingsprogramma aan de hand van vijf vragen (max. 800 woorden).


Deel C: een visualisatie en beschrijving met (max 800 woorden) in Prezi of andere visualisatietool

https://www.dropbox.com/s/brxy0br8x9ilszo/LA2%20Opdracht%20CURRICULUMANALYSE%20LA2%202016.docx?dl=0

donderdag 7 januari 2016

Update in het midden van de week

Druk bezig met het zoeken naar input voor dit leerarrangement. Huidige kwalificatiedossier, nieuwe kwalificatiedossier, missie, vissie, etc. het voelt alweer een beetje als:


Net als afgelopen maandag.

maandag 4 januari 2016

Nieveen Cascade model


Het Nieveen cascade model wordt gezien als gereedschapskist voor curriculum ontwikkelaars.



Het is bedoeld als een hulpmiddel om curriculum te ontwikkelen op micro, meso en macro niveau binnen het onderwijs.

Nieveen gaat uit van 4 ontwikkelstadia

Naast voorafgaand onderzoek zijn dit:

1 design van de specificatie
2 globaal ontwerp
3 gedeeltelijk ontwerpen van een product
4 complete materialen worden getest


Summatieve evaluatie
In ieder stadium doorloopt Nieveen de stappen van analyse en formatieve evaluatie. Formatieve evaluatie is een systematische activiteit geïntegreerd in het lesmateriaal ontwikkelproces.
De formatieve evaluatie bestaat uit: Voorbereiding, data verzamelen, gegevens verwerken en rapportage. 

eerste lesdag la2

Vandaag gekeken naar eigen ontwerpen en deze besproken. Vervolgens dit ontwerp (vitaal burgerschap) gescoord aan de hand van de slo rubric 'hoe complex was jouw opdracht eigenlijk?
blijkt het allemaal nog niet zo heel erg complex te zijn.
vooral het kopje 'Met Wie' behoeft nog al wat ontwikkeling


zondag 3 januari 2016

visiestuk

Voor het afsluiten van leerarrangement la1 'zin in leren' heb ik een visiestuk geschreven. Dit visiestuk heeft de titel:

Help mijn docent is digibeet!

Over de digitale kloof tussen docenten en studenten in het MBO


Wilt u dit visiestuk lezen gebruik dan de onderstaande link
https://www.dropbox.com/s/1nmhsd09tunvsae/LA1_visiestuk_Alex_Keinemans.docx?dl=0

even voorstellen

Beste lezer

Ik ben Alex. Keinemans.
Ik werk op het Summacollege in Eindhoven.
Het team waar ik les geef heet ziekenhuisspoor. Wij leiden leerlingen op tot MBO verpleegkundigen.

Ik ben dit blog gestart voor de opleiding MLI aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Ten behoeve van leerarrangement 2 'Uitdagend ontwerpen'.